In de Verenigde Staten wordt de laatste jaren steeds meer gediscussieerd over de legalisering van marihuana.
Volgens een enquête die in de herfst van 2016 werd gehouden, is 57 procent van de Amerikaanse volwassenen van mening dat marihuana gelegaliseerd moet worden, terwijl 37 procent dat niet vindt. Tien jaar geleden waren die percentages precies omgekeerd.
Inmiddels leeft 20 procent van de Amerikanen in een staat die ervoor gekozen heeft marihuana te legaliseren voor recreatief gebruik. Nog méér Amerikanen wonen intussen in een staat waar marihuana voor medicinale doeleinden toegestaan is.
Maar één ding staat als een paal boven water: vanuit een wetenschappelijke optiek weten we nog heel veel niet over marihuana.
Een lijvig, deze week gepubliceerd wetenschappelijk rapport, gepubliceerd biedt een begrijpelijk en actueel overzicht van wat de wetenschap allemaal van marihuana af weet.
Het comité dat achter het rapport zit (met daarin vertegenwoordigers van Amerikaanse topuniversiteiten) baseert haar analyse op meer dan 10 duizend wetenschappelijke onderzoeken en trekt daar bijna 100 conclusies uit.
Weliswaar vertelt het rapport ons vooral dat we vooral nog heel veel niet weten en dat we nog veel onderzoek moeten doen, maar het is verbazingwekkend om te lezen hoeveel we al wél weten over de gezondheidseffecten van marihuana.
"Beleid is niet in lijn met de wetenschap en dat is heel jammer." Aan het woord is Staci Gruber, hoogleraar in de psychiatrie aan de Harvard Medical School en directeur van het Marijuana Investigations for Neuroscientific Discovery programma van het McLean Hospital.
Business Insider sprak Gruber afgelopen week, enkele dagen voordat het rapport openbaar werd.
"Als wetenschapper vind ik dat het altijd ons doel moet zijn om kennis te vergaren, en die te verspreiden zodat we op basis daarvan gefundeerde besluiten kunnen nemen," aldus Gruber. Marihuana"bestaat al duizenden jaren: het is niet iets wat we zojuist in een laboratorium hebben gemaakt."
Goed onderzoek is essentieel zodat we weten "hoe die het best te gebruiken, op een veilige manier en met oog voor de reële risico's."
Verrassende uitkomsten ten aanzien van kanker, mentale gezondheid en meer
Voordat we de resultaten bespreken, moeten we twee zaken voor ogen houden.
Ten eerste is de formulering in het rapport dusdanig dat we precies weten hoeveel we weten - en niet weten - over een bepaalde effect.
Een term als "sluitend bewijs" wil zeggen dat we voldoende data hebben om een solide conclusie te trekken; een term als "beperkt bewijs" betekent dat er nog steeds een significante hoeveelheid onzekerheid bestaat, zelfs wanneer sommige studies een aanname staven.
De verschillende niveaus van onzekerheid vallen binnen deze twee opties. Voor veel zaken geldt dat er nog onvoldoende data zijn om iets positiefs of negatiefs over marihuana te zeggen.
Ten tweede is context heel belangrijk. Veel van de uitkomsten zijn een opsomming van de feiten en geen aanbeveling of veroordeling. Zo vond het rapport bijvoorbeeld bewijs dat rijden onder invloed een verhoogd risico op ongevallen als gevolg heeft.
Tegelijkertijd tonen sommige studies minder ongelukken aan in gebieden waar medicinale wiet aangeboden wordt. Dat kan erop wijzen gebruik van marihuana gevaarlijk rijgedrag enerzijds bevordert en dat het aantal ongevallen kan afnemen wanneer mensen de juiste voorzorgsmaatregelen treffen.
Er wordt nog gewerkt aan het schetsen van context rondom deze uitkomsten, maar we willen graag alvast wat voorlopige conclusies naar buiten brengen.
Wat we weten over marihuana
Met dat in het achterhoofd volgen nu de 14 meest opmerkelijke uitkomsten uit het rapport:
Er was sluitend of substantieel bewijs dat cannabis of cannabinoïden in de marihuanaplant een effectieve behandeling kan zijn tegen chronische pijn, aldus het rapport. Het wordt de "meest voorkomende reden" genoemd voor mensen om medicinale wiet te gebruiken.
Met een zelfde zekerheid blijkt dat cannabis kan helpen om aan multiple sclerosis gerelateerde spierspasmen te behandelen en misselijkheid voorkomt die optreedt bij chemotherapie.
De onderzoekers vonden bewijs dat suggereert dat marihuana het risico op auto-ongelukken vergroot.
Ook ontdekten ze dat in staten waar marihuana legaal verkrijgbaar is, kinderen vaker per ongeluk marihuana gebruiken.
We hielden deze cijfers eerder tegen het licht gehouden en zagen dat in het algemeen de toename van het risico klein is. Uit een studie bleek dat het percentage van abusievelijke consumptie door kinderen steeg van 1,2 per 100.000 (twee jaar voor legalisering) naar 2,3 per 100.000 na legalisering.
De kans is weliswaar nog steeds groter dat ouders de dokter bellen nadat hun kind krijt of luierzalf heeft gegeten, maar het is nog steeds belangrijk om te weten dat een geringe toename van het risico mogelijk is.
Misschien verrassend, de onderzoekers vonden bescheiden bewijs dat marihuana geen relatie heeft met een verhoogd risico op kanker van longen, nek en hersenen die inherent zijn aan roken.
Echter, ze vonden wel beperkt bewijs dat chronische of frequente gebruikers een verhoogd risico hebben op bepaalde vormen van testikelkanker. Relaties met hartziekten waren minder duidelijk.
Er is voorts onvoldoende bewijs dat gebruik van marihuana het risico op een hartaanval vergroot, hoewel er beperkt bewijs was dat het roken van marihuana die kans weer vergroot.
Er is substantieel bewijs dat frequente marihuanarokers eerder last krijgen van chronische bronchitis en dat stoppen met roken een gunstig effect hierop heeft. Er bestaat onvoldoende bewijs dat marihuana wel of geen invloed heeft op ademhalingsaandoeningen zoals astma.
Er was beperkt bewijs dat het roken van marihuana sommige ontstekingen tegengaat.
Substantieel bewijs suggereert dat er een verband bestaat tussen prenatale blootstelling aan marihuana (wanneer een zwangere vrouw het gebruikt) en een laag gewicht bij geboorte.
Ook was er beperkt bewijs dat gebruik kan leiden tot meer complicaties bij de geboorte en een verhoogd risico dat een baby na de geboorte intensieve ziekenhuiszorg nodig heeft.
Met betrekking tot mentale gezondheid is substantieel bewijs dat frequente gebruikers een verhoogd risico hebben op schizofrenie.
Er was ook bescheiden bewijs dat gebruik van marihuana correleert met een klein verhoogd risico op depressie en een verhoogd risico op sociale angststoornissen.
Beperkt bewijs wijst op een verband tussen marihuanagebruik en verminderde academische prestaties, iets dat vooral geldt voor mensen die beginnen met roken tijdens de adolescentie (wat tevens een voorspeller is van problematisch gebruik). Een van de meest intrigerende, en misschien wel de belangrijkste, bevinding is dat er meer onderzoek nodig is.
Belangrijke kanttekening: een verband tussen marihuana en verhoogde risico's wil niet zeggen dat marihuana de oorzaak van die verhoging is. Het is bovendien moeilijk om nu onderzoek te doen naar marihuana, vooral door restrictieve wetgeving en het strafrecht.
Zelfs in Amerikaanse staten waar marihuana legaal is, is het voor wetenschappers moeilijk om ermee te experimenteren.